Welkom!

... op de website van de Belangengroep Theresia & Spoorzone

Shine

Cool eh!

Giving you rotating images in the header with links

Churches

A Header Slideshow

And link to anywhere from the image...

Civic Involvement

Actueel...

Action

Kalender

January 2023
M T W T F S S
 1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031  

verslag buurtcafe juni 2013

Spoorzone Theresia, een groene wijk in de praktijk.

Groen is niet alleen mooi en gezond, maar ook economisch waardevol!

Als iets de 45 deelnemers werd voorgehouden tijdens het Buurtcafé van woensdagavond 26 juni jl., dan was het wel dat groen en natuur in een stad of een wijk niet zomaar leuke, geitenwollen sokken toevoegsels zijn, maar dat ze een grote economische en sociale en dus niet te verwaarlozen waarde vertegenwoordigen.

De BST (Belangengroep Spoorzone Theresia) had voor het buurtcafé dat plaatsvond in het Deprézgebouw aan de Lange Nieuwstraat, het motto ‘EEN GROENE WIJK IN DE PRAKTIJK’ gekozen. De vraag ‘hoe kunnen de Spoorzone en groene initiatieven in omliggende wijken elkaar versterken?’ stond centraal. Om de cafébezoeker te inspireren verzorgden drie sprekers ieder vanuit een eigen invalshoek een inleiding. Daarnaast kon de gemeente vragen beantwoorden over de recente ontwikkelingen in de Spoorzone. Begrijpelijk en noodzakelijk, want het zal niemand ontgaan zijn dat die ontwikkeling in volle gang is en daarmee de nodige impact heeft op omringende straten en wijken. Neem alleen al de reusachtige grondtractoren die over de Lange Nieuwstraat denderen of de bergen al dan niet afgedekte (vervuilde?) grond op het terrein tegenover het voormalige Clarissenklooster.

Wethouder Moorman (van de Spoorzone) die ook uitgenodigd was, had af moeten zeggen maar wilde (naar later bleek) graag in een interview haar visie op de toepassing van groen en duurzaamheid in de Spoorzone geven.

De eerste spreker was de econoom John Dagevos van Telos, Brabants centrum voor duurzaamheidsvraagstukken. Hij voorzag het thema van de avond van een context en zorgde voor inspirerende voorbeelden. Bij de ontwikkeling van de Spoorzone gaat het om stedelijke vernieuwing. Deze vraagt in onze tijd van economische krimp en crisis – neem de zorg of de energie – om een nieuw beleid. Niet alleen meer stadsdelen ontwikkelen en vernieuwen centraal van bovenaf via rijk, wijkaanpak-nota’s of dictaten van woningbouwcorporaties, maar op uitnodiging: van de markt, de burgers en de gemeente. Kortom, een integrale gebiedsontwikkeling moet plaats maken voor een organische. De eindgebruikers moeten meer centraal komen te staan. Dus schaalverkleining, kleine stappen vooruit, flexibiliteit i.p.v. een starre blauwdruk, maar zorg wel voor ‘een gemeenschappelijke droom die de gemeenschappelijke waarden van de eindgebruikers weerspiegelt. Gebruik ieders creativiteit, energie en bereidheid om te investeren. Trouwens, er zijn genoeg redenen om in een groene stad te investeren. Dagevos opperde er zeven. Ze varieerden van vermindering van de luchtvervuiling met als gevolg een gezondheidstoename en daarmee een verlaging van de zorgkosten tot verkoeling in de zomer, meer vastgoedwaarde bij woningen, vergroting van de aantrekkelijkheid voor nieuwe bedrijven of van de biodiversiteit. Dit alles levert de nodige baten op. Er is zelfs een systeem ontwikkeld om die (financiële) baten ook zichtbaar en meetbaar te maken: de TEEB (The economy of Ecosystems en Biodiversity). En waar baten zijn, komen ook investeerders. De kunst is dus deze tijdig bij de ontwikkeling van een groene stad of een groen stadsdeel te betrekken.

Na deze theorie passeerden enkele voorbeelden de revue.  In de nieuwbouwwijk Zuidhoek te Apeldoorn dreigde de aanleg van een park afgeblazen te worden, omdat er anders te weinig geld zou zijn voor een wijk- en bedrijventerrein. Met de TEEB-methodiek kon men berekenen dat de opbrengsten van het park €19,4 miljoen zouden zijn tegen €10,7 miljoen aan kosten: dus bijna €9 miljoen winst…  Hoe kan dat? Wel, het woongenot zou toenemen, de WOZ zou stijgen, de recreatieve waarde zou verhoogd worden en de waterberging zou verbeteren.

Een ander voorbeeld is dat van de Guerilla Gardening in de Haagse Uitvindersbuurt: met behulp van zaadbommen (ballen gekneed uit compost, klei, chilipoeder en water) worden mini geveltuintjes in kale stenige straten gecreëerd. Bijzonder succesvol zijn de buurtuinen. Ze zijn van tijdelijke aard en worden door buurtbewoners aangelegd op nog braakliggende terreintjes. Vaak met steun van de gemeente. Het worden niet alleen tuinen met sla en tomaten maar ook ontmoetingsplekken met buurtfeesten en straatmaaltijden. Met dergelijke tijdelijke buurtuinen begon men in New York, Parijs en in ons land in Maastricht. Overigens is er een wet tijdelijke natuur die het makkelijker maakt om tijdelijke natuurprojecten mogelijk te maken.

Er is dus een grote rijkdom aan initiatieven: grote en kleine, eenvoudige en complexe, in bestaande en in nieuwe wijken, met individuele initiatiefnemers of ingewikkelde samenwerkingsverbanden. Een ding staat als een paal boven water: ze hebben alleen kans van slagen als ze van onderaf door de creatieve burger actief gedragen (blijven) worden.

Het verhaal van Paul van Est, van de Stichting Duurzamer Tilburg, ook een econoom, sloot naadloos aan op de voorbeelden uit Apeldoorn, Den Haag en Maastricht. Het spitste zich toe op Tilburg. Volgens Van Est is de Spoorzone een uitgelezen plek voor een Stadsmoestuin. Hij heeft al eerder een kinderkruidentuin in de wijk Jeruzalem opgericht. Hierna volgden wel dertig kindertuinen in de stad. Ze zijn succesvol door de samenwerking met de buurtscholen. Deze zorgen er via hun onderwijsprojecten voor dat de kinderen de tuinen blijven onderhouden en beheren. “Want het is hun eigen tuin waar ze zelf bloemen en groenten kweken.” In het verlengde van dit gegeven kan men ook de ‘buurtmoestuinen’ zien die zo her en der in Tilburg ontstaan.

Dus nu een stadsmoestuin in de Spoorzone. De ruimte is er. Waarom niet op het nieuwe stationsplein, dat voor de nieuwe ‘achteruitgang’ van het Centraal Station tussen station en burg. Brokxlaan gepland is? Belangrijk is dan wel dat een dergelijk idee mede ontstaat vanuit de buurtbewoners. Die zullen het zich moeten toe eigenen. Dan zijn ze ook bereid er in de praktijk de verantwoording voor te nemen en voor te zorgen. Ook hierbij kunnen kinderen en onderwijs een belangrijke rol spelen. Want de natuur komt zo dichtbij dat met eigen ogen en handen ervaart wordt hoe de natuur werkt. “Ze merken dan dat een aardappel niet met plastic zak en al bij Albert Heijn of de Aldi groeit.”

Wel moet zo’n tuin een professionele uitstraling hebben. Waarom zou ze dan  ook niet het visitekaartje van Tilburg worden voor de treinpassagiers? Dat bovendien behoorlijk goedkoop is, want zo’n moestuin kost relatief maar weinig, alleen al omdat ze veel minder kost dan gebouwen. Voor het welslagen van het project is het ook nooit weg als er horeca in de nabijheid is, zodat slimme combinaties gemaakt kunnen worden.

Het meeste kans op succes is overigens een aansluiting van de tuin op een groter groen geheel, anders gezegd inpassing in een groene infrastructuur: denk hierbij dus aan de tuin van de Medeklinkert, de breviergang, groen aan de spoordijk, etc.

Ook Serge Vonk van Bureau Imoss noemde in zijn verhaal het groen langs het spoor. Het moet een prominente rol spelen in een groenplan dat geldt voor de gehele Spoorzone van Universiteit tot aan het kanaal. Bureau Imoss had van de gemeente opdracht gekregen om een studie te maken van natuur en groen in Tilburg en het gebruik ervan in de Spoorzone. Uit de specifieke analyse kon een generieke ´toolbox´ ontwikkeld worden, die zorgt voor eenduidige uitleg van de begrippen en een zinnige communicatie bevordert. Te meer noodzakelijk omdat bij de gebiedsontwikkeling groen vaak gezien wordt als een vage, wat softe en kostbare component; dit in tegenstelling tot bijv. gebouwen voor huizen en bedrijven, of straten of rioleringen, gas – en andere leidingen.  De studie is inmiddels klaar en ligt bij de gemeente. Hopelijk blijft ie daar niet onder in een la liggen want zeker het functionele groen dat behalve gebouwen e.d. deel uitmaakt van de ‘ruimtelijke omgeving’, is economisch zeer waardevol.

 

De studie heeft eerst de spreiding en ligging van het functionele groen voor heel Tilburg geanalyseerd, vervolgens gekeken wat dat betekent voor het totale Spoorgebied, om zich daarna te concentreren op ‘onze’ Spoorzone. Het groen blijkt zeer versnipperd over de stad verspreid te liggen. Voor een herstructureringsgebied als de Spoorzone zou het goed zijn het groen samenhang te geven en aan te laten sluiten op bestaande groene gebieden. Dit is mogelijk door het spoor te gebruiken. Zorg ervoor dat de Spoordijk en een strook erlangs beplant wordt, struiken en bomen krijgt: kortom het spoor als structuurdrager van biodiversiteit en een beter milieu. Zorg dat op de stedelijke groenstrook, waarin het ook nog eens lekker wandelen en fietsen is, de groene gebiedjes in onze Spoorzone aansluiten.

Om dit alles inzichtelijk te maken en te kunnen realiseren is de Toolbox als groene gereedschapskist een noodzakelijk en praktisch instrument. Het is een soort maatregelencatalogus die begrippen en gebiedsomschrijvingen bevat, die aangeeft hoe de maatregel bijdraagt aan de beleving vanuit de trein, de beleving vanuit de stad, welke sociaal maatschappelijke, economische en ecologische waarde de maatregel heeft en wat het doet voor het klimaat. Ook geeft het suggesties over de betrokkenheid van burgers, wat de gemeente moet doen, op welke plekken aansluiting met omringende groengebieden gezocht moet worden, of waar geveltuintjes en stadstuintjes kunnen. De toolbox is voor iedereen te raadplegen via de website www.functioneelgroen.nl.

 

Na alle bespiegelingen over de onmisbaarheid van een groene Spoorzone, kreeg Joep Frenken van de gemeente de gelegenheid om verder in te gaan op bestaande plannen rondom duurzaamheid en groen in plangebied Spoorzone. Volgens hem wordt er meer en meer rekening mee gehouden: gepoogd wordt om langs het Spoor een groene zone open te houden door ervoor te zorgen dat nieuwe gebouwen niet direct tegen het spoor aanliggen. Zo bevat ook de Brokxlaan de nodige beplanting en bomen. Ook de Clarissenhof krijgt groene binnenpleintjes, waarin de tuin van de Medeklinkert uitdrukkelijk betrokken wordt, net als de ‘Breviergang’. Tevens is groen is een belangrijk onderwerp voor het Van Gend en Loos terrein.

 

Er werden natuurlijk ook de nodige vragen gesteld tijdens het buurtcafé. Een van de aanwezigen had al gewezen op de woonwijk ‘De stad van de zon’ in Geertruidenberg, waar de richting van daken en huizen zodanig is dat zon en schaduw optimaal benut kunnen worden, ook een aspect van milieu en duurzaamheid waar de Spoorzone- ontwerpers hun voordeel mee kunnen doen. Een tweede opmerking sloeg op de eenvormige vormgeving van de nieuwe gebouwen langs het Spoor ter hoogte van Albert Heijn. De nieuwe architectuur moet meer identiteit krijgen, was de boodschap. Een suggestie: water, het is onmisbaar in een duurzame, natuurlijke omgeving. Een mevrouw verwees naar de fontein die vroeger spoot op het terrein van het energiebedrijf. Zou zo iets toch ook niet mogelijk zijn in de Spoorzone, of op z’n minst een waterkraantje? Of iemand anders: kunnen de spoorwegviaducten qua groen niet meegenomen worden in de nieuwe aanpak van het spoor?

Maar dan die bergen grond op het MTS-terrein: kinderen spelen er, er zijn zelfs al auto’s aan het crossen. Dat kan toch niet met die vervuilde grond. Frenken van de gemeente legde uit dat er een hek om de bergen moet staan, dat ze weggewerkt zijn in 2014 als de bouw van de Clarissenhof van start gaat. Men is al met de infrastructuur begonnen zoals te zien aan de grondwerkzaamheden langs de Fraterstraat. De bergen grond zijn niet met gif vervuild en wat ook maar de geringste schijn heeft dat wel te zijn wordt afgedekt en ter sanering afgevoerd naar elders. De opmerking wordt meegenomen ‘naar het gemeentehuis’.

 

Peter Vermijs, voorzitter van de BST, had  de inleiders steeds gevraagd om suggesties aan de buurt. Wat kan die zelf bijdragen aan een groene wijk? Hun antwoorden kwamen er op neer dat de verwezenlijking van een groene omgeving heden ten dage begint bij de burger, dus bij buurtbewoners en gebruikers. Begin, en wacht niet tot een hogere overheid iets doet! Tot slot, zet (functioneel) groen in als middel om diverse andere doelen (zowel economisch, als sociaal en ecologisch) te bereiken.